ABC-tje van het bruidspaar.
A = van adressen. De honderden adressen waar Henri dagelijks komt met de post
B = van boeken. Carola werkt bij Eci en kan daar lekker voordeling licht beschadigde boeken kopen. Dat vindt ze erg leuk.
C = van collega’s. Die allemaal heel nieuwsgierig zijn
D = van dansen. Iets wat we allebei erg leuk vinden en dit jaar voor het eerst samen zijn gaan doen.
E = van eigenwijs. Dat zijn we ook alle twee op zijn tijd
F = van feestje. Dat is wat gaan geven op 23 mei.
G = van getuigen. Henri zijn jongste broer Albert, Appie voor bekende, en zijn vader Bert zijn zijn getuigen. Carola’s vader Arend is haar getuigen.
H = van hofje van mevrouw van Aerden. Dit is de plek waar wij gaan trouwen in Leerdam.
I = van Italie. Daar ergens gaan wij naar toe op huwelijksreis. Maar waar precies blijft nog even de vraag…
J = van jurk. Wat voor jurk heeft Carola. Dat zien jullie wel op 23 mei.
K = van kaarten. De trouwkaarten die wij zelf bedacht hebben.
L = van de Lingehoeve. Hier houden wij ons feest.
M =v an Mira ons nichtje wat de ringen mag komen brengen.
N = van nieuw. Something old, something new, something borrowed, something blue and a penny in your shoe, een oud gebruik rondom een huwelijk.
O = van openbaar. De huwelijksvoltrekking is openbaar en daar is iedereen welkom.
P = van pak. Het pak wat Henri heeft gekocht is ook alleen nog maar door zijn moeder gezien.
Q = van Ouot. Ik hou van je, niet omdat je perfect bent, maar omdat je perfect voor mij bent.
R = van Ria onze cermoniemeester.
S = van schaatsen. Iets wat Henri niet leuk vind om te doen.
T = van TNT-Post. Daar werkt Henri al heel wat jaren.
U = van Uittenbogaard de meisjesnaam van Carola.
V = van vraag. De vraag die niet Henri maar Carola heeft gesteld.
W = van welterusten. Het laatste wat wij ’s avonds altijd tegen elkaar zeggen.
X = van XXX-jes. Zullen er veel gegeven worden die dag en 1 hele belangrijke.
Y = van you. You are all I want.
Z = van zingen. Iets wat wij beide in verschillende koren doen.