Sprookjes
Een lied van Robert Long
We zijn teveel met sprookjes opgegroeid
Waarin ze lang en heel gelukkig leven
Dat wordt ons met de moedermelk al ingegeven
En niet zo een, twee, drie maar uitgeroeid
Sprookjes, sprookjes
In feite zijn het navertelde dromen
En dromen zijn nou eenmaal vaak bedrog
Ze blijken maar zo zelden uit te komen
En desondanks geloven we ze toch, sprookjes
Sneeuwwitje, Assepoester en Roodkapje
Het kwade wordt gestraft, de deugd beloond
De liefde met een huwelijk bekroond
Jij bent een kind, je weet nog niet zoveel
Maar de moraal, die snap je
Je trapt er dan ook onbekommerd in
Je bent niet voorbereid op de misere
Jouw sprookje heet gezinnetje en topcarriere
Een koning met zijn sprookjeskoningin
Maar alle sprookjes eindigen bij voorkeur
Waar jij denkt dat het jouwe juist begint
En elke generatie staart zich blind
Op het geluk dat openbloeien zal
Achter de eigen voordeur
We zijn met te veel sprookjes gekgemaakt
De mythe van een lang gelukkig leven
Blijkt vaak in de praktijk een dubieus gegeven
Waar menigeen door in verwarring raakt
Toch kunnen we niet zonder sprookjes leven
We blijven altijd toch een beetje kind
En hopen dat het goede overwint
En dat is lief, en ook naïef
Maar 't blijft een nobel streven