ONDERTROUW
Zoals bij elk stel dat zo gek is om te gaan trouwen, komt er een moment dat je in ondertrouw moet. Je voorgenomen huwelijk moet ‘aangeven’ alsof het een misdaad is. En voor ons was dat 27 mei.
Nu had ik al gezorgd dat ik goed was voorgelicht over deze ongelooflijke a-romantische stap in het proces naar de ringwisseling en het taart-eten. Ik wist dus dat het een kwestie was van binnenkomen-praten-tekenen-achternaam kiezen-en wegwezen. Niks geen ballonnen, tranen en elkaar de liefde verklaren. Niks geen applaus van alle ambtenaren of stuk gebak bij de koffie. Dat er ook geen koffie was, dat wist ik dan weer niet. Maar dat was maar goed ook, want die was nooit op tijd afgekoeld genoeg geraakt om hem te drinken.
Om iets voor tien zat het gelukkige stel te wachten op het gemeentehuis van Eindhoven. We hoefden niet naar de balie, maar mochten een heel ander deel van het gemeentehuis in. Een deel met kamertjes die op bezet stonden maar waar niemand binnen bleek te zijn. Een deel met kamertjes waarvan het budget denk ik op was geweest toen de muur aan de gang aan de beurt was om te worden gebouwd. En met een paal die de richting aangaf naar Kiev en een plek waarvan ik nog nooit had gehoord.
Om iets over tien werden we opgehaald door de man die bij een dicht kamertje met bezet erop hoorde. Hij feliciteerde ons droog, vroeg om de papieren en onze ID en ging deze vervolgens kopiëren. Marcel en ik begonnen ons intussen een beetje ongerust te maken over de brancard die tegen de muur in de kamer stond.
Stap 2 was het nogmaals beantwoorden van de vraag of we niet stiekem al een keer in het buitenland waren getrouwd. Hoewel ik in Italië mijn portie na-kijken en –fluiten heb gehad en ook eens door een oude man vreemd ben aangekeken in Frankrijk toen ik een ijsje at, herinner ik me geen huwelijk. Marcel kon eveneens niks herinneren en zo werd ons voornemen lief goedgekeurd. We mochten nog even de ouders goedkeuren die in de computer van de ambtenaar waren geselecteerd als de onze en zo weet ik nu weer de voornamen van mijn schoonmoeder.
En toen zou het deel komen waar ik me nog een beetje op had verheugd: het kiezen van de achternaam. Ik had begrepen dat er vier opties waren en ik was van plan me die eens goed te laten uitleggen. Weg-met-Jansen Mulder; ik-ben- getrouwd Mulder-Jansen; geemancipeerd Jansen-Mulder; of we-doen-alsof-er-niets-gebeurd-is Jansen.
Ik had er best even over nagedacht en had mijn keuze klaar, tenzij de ambtenaar zo’n goed verhaal zou over een van de andere keuzes dat ik wel om moest gaan. Helaas was het enige verhaal dat er kwam: ‘eh ja, nou, u gaat in Soest trouwen dus dan sturen we daarna wel een brief en dan kunt u het aankruisen.’
Nadat we nog even naar de brancard had geïnformeerd (ja, dat moest gewoon even anders hadden we er ons nog dagen het hoofd over gebroken) kregen we een hand en waren we weg.
In nog geen tien minuten was de hele boel geregeld. Korter dan het me kost om er dit stukje over te schrijven. Maar goed. Het is wel weer een leuke stap. En, even belangrijk, een goede reden om lekker een paar dagen later uit eten te gaan.
Een weekje later werden we gebeld vanuit Soest. Dat de papieren binnen waren en of we een paar vragen wilden beantwoorden. Over onze ouders, de gasten en het trouwboekje. Rood? Of blauw? En dan komt het wel weer even heel dicht bij...
Ow, en het wordt blauw.....of toch rood? Wie weet....